Panne deed de Rotterdamse vliegenier Marinus van Meel (1880-1958) in de zomer van 1911 in Mill belanden. Eigenlijk had de koene ‘aviateur’, zoals de eerste luchtvaartpioniers werden genoemd, niets op de Millse heide te zoeken. Maar eenmaal daar beland, zou hij er het beste van maken. Een foto in het Brabants Historisch Informatie Centrum in Den Bosch getuigt van Van Meels bezoek aan Mill (zie foto).
Van Meel nam in de zomer van 1911 deel aan de Europeesche Rondvlucht. Een wedstrijd in etappes voor vliegeniers, bedoeld om te laten zien hoe ver de vliegtuigpioniers waren gevorderd bij hun verovering van het luchtruim.
De rondvlucht startte in Parijs en voerde onder meer via Luik, Soesterberg en Brussel naar Londen, waarna de vliegeniers weer naar Parijs zouden vliegen. De piloten mochten in hun eenmotorige vliegtuigjes dan veel ooh’s en aahs’ ontlokken, van een leien dakje ging het allemaal niet. Elke dag vielen er wel een paar uit. Soms omdat ze de weg kwijt waren, andere keren omdat ze panne kregen.
Dat lot was ook de tweedekker ‘Farman Biplane’ van Van Meel beschoren, tijdens de tweede etappe, Luik-Soesterberg. De tussenstop in Venlo, met overnachting, was nog goed gegaan, maar de volgende ochtend, het was 22 juni, kreeg Van Meel, vliegend boven Mill, pech. Hij zette zijn toestel op de heide aan de grond en toen raakte ook nog zijn landingsgestel beschadigd. Er moest ook een nieuw roer komen. Van Meel liet de wedstrijd voor wat ie was en besloot, na reparatie, in Mill een vliegdemonstratie te houden. Een plaatselijk comité sloeg de handen in elkaar en op 29 juni liep het dorp uit om te zien hoe Van Meel, met zijn passagier Maurice Benselin, een rondvlucht maakte. Opnieuw zat het niet mee. Het bleef bij een korte vlucht, de machine kreeg weer kuren.
De Rotterdammer ging niet bij de pakken neerzitten. Er werden onderdelen besteld en in de krant kwam een advertentie: op 10 en 11 juli zou Van Meel opnieuw een demonstratie geven. En hij zou proberen het Nederlands duur- en hoogterecord te verbreken.
Het Boxmeersch Weekblad deed in fraaie volzinnen verslag over zondag 10 juli. ‘Begunstigd door eene schoone Julizon stroomde men van alle kanten naar het vliegterrein, in auto’s, rijtuigen, karren, per spoor, per fiets en te voet.’ Het publiek, zo’n 4.000 mensen, aldus de krant, werd vermaakt door harmonieën en fanfares, maar hun geduld werd danig op de proef gesteld. Het waaide hard. Pas tegen zeven uur ’s avonds was het verantwoord om te gaan vliegen. Toen duurde het nog een uur voordat de motor aansloeg. Om zes over acht steeg de tweedekker op. ‘Hij bereikt eene hoogte van 125 M, vloog over ‘de Langenboom’, zwenkt dan wederom in de richting van Mill, zweeft boven den kerktoren en keert naar het vliegterrein terug, waar hij nog een korte bocht beschrijft, om, na 13 minuten 43 seconden gevlogen te hebben, horizontaal, even boven den grond scherende, op het uitgangspunt neer te strijken. Het publiek was vol enthousiast.’
Over het breken van records rept de krant niet. Wel dat de kasteleins die avond goede zaken deden.
Bij de foto: Vliegenier Marinus van Meel en zijn passagier, Maurice Benselin, op de heide van Mill in juli 1911. Foto: BHIC
Dit is aflevering 47 van de historische rubriek Sprekend Verleden die elke maandag in de editie Maasland van De Gelderlander verschijnt. Daarin gaat Geurt Franzen op zoek naar het verhaal achter voorwerpen en documenten die zijn overgeleverd uit de rijke geschiedenis van Oost-Brabant en Noord-Limburg.