Een bijzonder documentje, dat in druk verschenen straatlied over Oeffelt dat in het Meertens Instituut in Amsterdam wordt bewaard. Met potlood heeft een onbekende op het blad een datum en een plaats genoteerd: ‘28 januari 1926, Nijmegen’. Waarschijnlijk is het drukwerkje rond die tijd in de stad verspreid.
De watersnood van 1926, die onder meer in de voormalige gemeente Oeffelt grote schade veroorzaakte, is het onderwerp van het lied. In drie strofen wordt het onheil bezongen. ‘Oeffelt het vriendelijk dorpje/Slecht(s) nog daken ziet men daar./Overal maar niets dan water,/Ach hoe droevig, ach hoe naar.’
Het is vandaag precies 93 jaar geleden dat het water in de Maas bij Grave een stand van 11 meter boven ANP aantikte. Het water was in korte tijd tot recordhoogte gestegen door hevige sneeuwval gevolgd door snelle dooi en heel veel regen. Rond zeven uur brak aan de overzijde de dijk tussen Neder- en Overasselt door. Een paar uur later was het gat in de dijk zestig meter breed. In de dagen daarna volgden dijkbreuken aan de Brabantse kant, zoals ter hoogte van de melkfabriek in Cuijk, maar ook in Oeffelt. Het Cuijkse weekblad De Echo schreef: ‘Het water stortte met geweld en met een oorverdovend gehuil door de allengs groter wordende dijkopeningen bij Den Urling en bij de Reetjes. Het stroomde de huizen en de stallen in en zette alle straten blank. De mensen vluchtten naar de zolders. Het vee, dat hier en daar tot aan de borst in het water stond, werd aan zijn lot overgelaten.’
Oeffelt loopt helemaal onder, op een stukje van de Molenstraat na. Het water komt zelfs tot aan de veel verder van de Maas gelegen gehuchten Oeffeltse Hei en Kruispunt Beugen, ook daar stroomt het de huizen in.
De schade is enorm, maar wonder boven wonder eist de watersnood geen mensenlevens in de gemeente. En zelfs het vee, dat ‘aan zijn lot werd overgelaten’, komt er redelijk goed vanaf. Slechts vijftien varkens, een koe en een schaap verdrinken. Het pluimvee treft een grotere slag: vijfhonderd kippen gaan kopje onder en overleven het niet.
Volgens de annalen spelen de burgemeester en zijn vrouw her en der voor reddende engelen. Burgemeester Remmen steekt zijn handen uit de mouwen om mens en dier boven water te houden en zijn echtgenote regelt eten, kleding en meubelen. Vrijwilligers van het Huisvestingscomité zorgen dat die spullen terechtkomen bij de overal in de gemeente op verdiepingen en zolders bivakkerende Oeffeltenaren. Het burgemeestersechtpaar weet zich gesteund door militairen en het Rode Kruis.
Als het water zich heeft teruggetrokken en de voorlopige rekening kan worden opgemaakt, schat het gemeentebestuur van Oeffelt de schade op 180.000 gulden. Dat staat gelijk aan 1,3 miljoen euro nu. Ook de dijk moet worden gerepareerd. Maar voor de 20.000 gulden (ca. 154.000 euro nu) die dat kost, klopt de gemeente tevergeefs aan bij de provincie. Die had vijf jaar eerder al gewaarschuwd dat de dijk niet in orde was. En wie niet horen wil, moet op de blaren zitten.
Bij de foto: Detail van het straatlied over de watersnoodramp die Oeffelt trof (detail), zoals het bewaard wordt in het Meertens Instituut te Amsterdam.
Dit is aflevering 38 van de historische rubriek Sprekend Verleden die elke maandag in de editie Maasland van De Gelderlander verschijnt. Daarin gaat Geurt Franzen op zoek naar het verhaal achter voorwerpen en documenten die zijn overgeleverd uit de rijke geschiedenis van Oost-Brabant en Noord-Limburg.