Ik heb nog op een middelbare school gezeten zonder kluisjeswand. Dus ook geen last gehad van nieuwsgierige politieagenten die gemakshalve elke puber maar als een potentiële crimineel beschouwen. Of van schooldirecteuren die lak hebben aan de privacy van een jong mens. Die onaangekondigd met een loper die kluisjes openen en besnuffelen.
Je geeft de sleutel van een hokje in je school aan een jongen of meisje en met die sleutel zeg je: ‘Helemaal alleen voor jou.’ De eerste leugen van de middelbare school. Een leugen die de directeur onder het mom van veiligheid – schijnveiligheid, want wiet roken of iemand aan een mes rijgen kan een puber ook zonder kluisje – op die manier inpast in zijn onderwijsprogramma.
Met de mededeling dat de kluis door de politie, wanneer die maar wil, kan worden gecontroleerd, krijgt de brugpieper ook zijn eerste les. Die luidt: ‘Wij vertrouwen jou niet.’ Hij leert tegelijk een tweede: ‘Je kunt anderen ook niet vertrouwen.’ Benieuwd wat dat voor generatie oplevert.
Ik vind dat een leerling ook onaangekondigd zou mogen snuffelen in de la van de directeur.
Had ik wél een kluisje gehad, had die stampvol gezeten. Niet met wiet, want dat kon je op elke straathoek krijgen. Ook niet met wapens want ik had al vroeg een gebroken geweertje op mijn jas gespeld. Nee, met boeken. Schoolboeken welteverstaan. Zodat ik die niet elke dag hoefde mee te zeulen naar school. Aan het eind van de schooldag zou ik die boeken weer in dat kluisje stoppen. Niet in mijn boekentas. Ik keek ze thuis toch nooit in, had aan huiswerk een broertje dood.
U ziet wat ervan geworden is. Een nietsnut die stukkies tikt. Maar wel een die nog vertrouwen heeft in de ander.
Foto: Ed van Alem
Geurt Franzen schrijft tweemaal per week (woensdag en zaterdag) de column Dwarskijker voor de editie Maasland van De Gelderlander