Het gele hesje van de man was danig verbleekt. Veel zonuren gehad het afgelopen jaar. Plantsoenendienst waarschijnlijk. Dat zei ook het logo op zijn hesje. Hij werkte bij het bedrijf dat ‘mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt kansen biedt’. Ik geloof dat ze het zo formuleren. Een belangrijke, vaak ondergewaardeerde tak van onze maatschappij. Wel een onderste tak.
Zijn afstand tot de arbeidsmarkt was ongetwijfeld te wijten aan een zeker spraakgebrek. De winkelier had moeite om hem te verstaan. Schudde zijn hoofd. Nog eens. Liep toen naar achteren en kwam veel te snel terug om goed gezocht te hebben.
‘Niet meer aan te komen. Voor acht euro heb je een nieuwe set.’
Het hesje stak het kapotte lampje teleurgesteld terug in zijn portemonnee. Zijn grove, gekloofde vingers kregen de rits met moeite dicht. Hij draalde nog wat. Herhaalde dat er maar één lampje kapot was in zijn kerstboom. Dat ie geen hele set nodig had. Sjokte toen de winkel uit.
Dat was eergisteren. Vannacht keerde het hesje terug in een droom. De man voerde onverstaanbaar, maar niet minder succesvol, een horde pubers aan. Net zo geelgehest als de aanvoerder. Met koppen op hun lijven, zo hels en rauw dat Jeroen Bosch er zijn vingers bij zou hebben afgelikt. Het schijnsel van hun fakkels werd weerkaatst in woeste ogen. Het pact had een gesloten kordon gevormd om Katwijk. Politieagenten probeerden de meute tegen te houden, maar de overmacht was te groot. Stapje voor stapje naderden de zombies het dorp waaruit al angstkreten klonken. Kreten die werden gesmoord door een helikopter van waaruit een nerveuze megafoonstem klonk. De stem van Wim Hillenaar: ‘Naar huis, naar huis. Er zíjn geen lampjes!’
Foto: Aanhouding van jongeren die naar een feest in Katwijk wilden dat er niet zou zijn, op 7 december 2018. Foto: Ed van Alem