Boxmeer zit, net als Mill trouwens, in zijn maag met een stel actievoerende reizigers. Ze hebben zich met caravans aan de rand van het dorp genesteld en eisen een standplaats. Om te wonen zoals hun ouders en voorouders woonden. In caravans dus. Of iets wat in de verte nog op een caravan lijkt. In ieder geval: bij elkaar.
Ik begrijp dat deze landgenoten nog steeds woonwagenbewoners worden genoemd. Maar is dat niet een tikkeltje ouderwets? Als ik aan een woonwagen denk, zie ik zo’n houten, bont beschilderde kar voor me met een gewelfd dak, getrokken door Nononono, met een clown op de bok die grapjes maakt met Mamaloe.
Reizigers, dat vind ik veel mooier klinken. Weet ook wel dat ze net zo honkvast zijn geworden als u en ik en andere woonhuisbewoners. Maar toch. Eeuwenlang rondtrekken, van de ene weggestuurde plek naar de andere, heeft in hen een gen geplant dat maakt dat ze moeten kunnen verkassen, als ze dat willen. Een reizigersgen.
NS noemt passagiers sinds kort ook ‘beste reizigers’. Om mensen in dat schemergebied tussen man en vrouw niet voor het hoofd te stoten. Als ‘beste reizigers’ door de luidsprekers klinkt, maakt mijn hart een sprongetje: o ja, ik ben aan het reizen. En reizen is avontuur, klinkt heel anders dan forenzen van huis naar werk.
Wat die actievoerende reizigers betreft: geef die lui toch een pleintje. Als die bij mekaar willen klitten in uitgebouwde caravans, dan moeten ze dat lekker doen. Maar dan wel ergens middenin het dorp, niet weggestopt. Zodat iedereen de caravans ziet en er tijdens het voorbijgaan aan wordt herinnerd dat we in feite allemáál reizigers zijn. Dat ons verblijf hier tijdelijk is en niemand aan de grote reis ontkomt.
Foto: RTL