Als een foto de waarheid belooft weer te geven, mag hij dan ook artistieke kwaliteit hebben? Of wordt het dan kunst en onbetrouwbaar? Museum Ludwig in Keulen onderzoekt in een expositie het diffuse gebied tussen foto en kunstwerk.
Drukte fotograaf Garry Winogrand alle mensen op de veerboot naar het Vrijheidsbeeld een dollar in de hand? In ruil voor een geregisseerde pose? Vertikte alleen die jonge vrouw rechts om te doen wat haar werd opgedragen? Ze kijkt brutaal de lens in, trekt zich niets aan van de strakke ordening en lijkt te denken: ‘Hey mister, wat moet dat?’
De kijker verleiden, daar draait het om bij fotografie. Aanvankelijk waren de pioniers blij met elke afbeelding die bleef ‘plakken’. Maar vanaf begin vorige eeuw, toen tijdschriften populair werden en de documentaire fotografie zich ontwikkelde, werd de vraag belangrijk: hoe verleid ik de kijker?
Documentair fotografen zochten hun toevlucht tot stijlmiddelen die schilders al eeuwen toepasten. Het lag voor de hand. Schilders probeerden ook, al was het minder natuurgetrouw, de werkelijkheid te ‘vangen’. Maar er lag een gevaar op de loer. Wie gelooft je nog als je té artistiek bezig bent?
Documentaire fotografie is, anders dan nieuwsfotografie, een traag vertellend medium. Een genre dat een tijdbeeld, sociale verhoudingen of de materiële omgeving in meer dan één beeld probeert weer te geven. Maar het blijft gaan om de werkelijkheid, niet om esthetisch behagen.
De omvangrijke fotocollectie van Museum Ludwig in Keulen werd drie jaar geleden in één keer fiks uitgebreid. Het echtpaar Ursula en Kurt Bartenbach schonk tweehonderd prints van fotografen uit Duitsland en de VS. Een uitgelezen kans om in een expositie de vraag te stellen waar de grens ligt bij documentaire fotografie, waar het artistieke element zijn intrede doet.
Doing the document toont werk van grote namen uit met name de VS en Duitsland. De titel prikkelt. Lijkt te verklappen dat de samenstellers geloven dat een objectieve weergave – dat belooft een documentaire foto immers – ‘gemaakt’ wordt. Dat die niet zonder ingrijpen door de maker ontstaat.
Garry Winogrand (1928-1984) was een eigenzinnige New Yorker die the American way of life feilloos vastlegde. De veerbootfoto ontbreekt niet in Keulen. Is het kunst? De flirt van de documentaire fotografie met kunstfotografie verraadt zich door de toepassing van artistieke stijlmiddelen. Als een beroep wordt gedaan op het esthetisch vermogen van de kijker, is kunst niet ver weg.
Compositie, het rangschikken van beeldelementen, is een belangrijk verleidingsmiddel. Winogrand drukte in 1971 op het beslissende moment af. Laten we er maar vanuit gaan dat hij zijn ‘figuranten’ geen dollars gaf. Hij was zo technisch bedreven dat hij zijn Leica M4 razendsnel kon afstellen, op het gevoel. Met als resultaat een perfecte afbeelding, met als belangrijkste eigenschap: symmetrie. Van de reddingsboeien tot aan de kopjes in de handen van het tweetal, alles lijkt een spiegeling van zichzelf.
Symmetrie brengt rust, dat wisten de vroege schilders al. Voert het oog van de kijker naar het centrale onderwerp. Bij één van de beroemdste middeleeuwse schilderijen, – De aanbidding van het Lam Gods door de gebroeders Van Eyck -, op en top symmetrisch, is dat het lam. Bij Winogrand is dat het stelletje, man en vrouw, leunend tegen een paal, door zwarte en witte elementen met elkaar verbonden.
Een volstrekt uitgebalanceerde foto en toch… een snapshot. Maar weloverwogen, hoe tegengesteld dat ook klinkt. Misschien een lucky shot, maar het ligt meer voor de hand dat Winogrand er meer maakte en dat deze erboven uitstak toen hij ze in zijn donkere kamer onderzocht. Winogrand liet zijn negatieven soms een paar jaar liggen. Zodat hij de definitieve keuze kon maken als er voldoende afstand was ontstaan tussen hem en het onderwerp. Hij wilde dat de vorm prevaleerde. Vorm boven inhoud, dat riekt wel erg naar kunst. En toch betwijfelt niemand dat Winogrand als geen ander in staat was de naoorlogse samenleving te documenteren.
Tot zijn landgenoten die ook in Keulen vertegenwoordigd zijn, behoren onder anderen Walker Evans (1903-1975), die de crisis van de jaren dertig in beeld bracht en Diane Arbus (1923-1971). Zij maakte faam als chroniqueur van de straat, met bizarre zwart-witte portretten van opvallende types.
Fotografie en schilderkunst lopen bijna in elkaar over in het atelier van de Britse kunstenaar David Hockney (1937). Ludwig toont een op het eerste gezicht weinig opvallende foto: een zwemmer in een bad. ‘Schilderen leert je kijken, foto’s reproduceren alleen maar’, zegt Hockney, die zich vooral schilder voelt. Toch heeft de zwembadfoto werkingskracht die boven die van reproductie uitstijgt. Die dankt deze niet, zoals bij Winogrand, aan de compositie, maar aan het Californische zonlicht. Hoe het zonlicht over het wateroppervlak valt en de structuur verandert in de ruwe penseeltoets van een expressionistisch schilder, dat is wat Hockney boeit.
Musea en galerieën in het Rijnland exposeerden veel werk van de Amerikanen en beïnvloedden Duitse fotografen. Een groot deel van de expositie is dan ook ingeruimd voor werk van Duitse fotografen. Behalve de artistieke insteek, delen fotografen als Boris Becker, Candida Höfer en Tata Ronkholz met de Amerikanen hun trouw aan thema’s.
Ronkholz (1940-1997) was minder geïnteresseerd in sociale aspecten, wel in het dagelijks leven. ‘Ik wil de kiosk van om de hoek laten zien, in al zijn lieflijkheid’, zegt ze over haar serie ‘Trinkhallen’. In Ludwig hangen ze te kijk, verstilde kiosken, tezamen een beeld schetsend van de jaren zeventig. Rechttoe gefotografeerd, zoals huizen op funda.nl. Is dit puur documentaire fotografie, zonder artistieke pretentie? Is de serie enkel een verzameling afbeeldingen die consumentengedrag uit de jaren zeventig documenteert? Roken, drinken en je verliezen in de roddels van goedkope tijdschriften? Geen uitbaters of bezoekers op de foto’s, waardoor de aandacht wordt getrokken door vormgeving en typografie, een brei van logo’s en advertenties. Druk als een schilderijengalerij in de negentiende eeuw, toen een wand nog van boven tot onder werd volgehangen. Je realiseert je dat, hoewel alle kiosken dezelfde producten aanprijzen, geen enkele Trinkhalle hetzelfde is. Steeds een ander gebouwtje, soms slechts een loket in de muur. Dat geeft elke kiosk iets eigenzinnigs en dat maakt de serie minder alledaags. Is het dan kunst? Ach, je moet het ook wíllen zien. Eén ding is zeker: elke foto die uit zichzelf lijkt te roepen ‘bekijk me dan’, roept het niet echt uit zichzelf. De maker is altijd wel ergens aanwezig.
Foto: Garry Winogrand, Circle Line Statue of Liberty Ferry, New York, 1971. Gelatine zilver print, 21,6 x 23,7 cm, © The Estate of Garry Winogrand, courtesy Fraenkel Gallery, San Francisco
De tentoonstelling Doing the Document. Photographs from Diane Arbus to Piet Zwart. The Bartenbach Donation is te zien in Museum Ludwig, Heinrich Böllplatz, Keulen, van 31 augusus 2018 tot 6 januari 2019. www.museum-ludwig.de