Een uitgesteld klusje aan mijn huis duldde niet langer uitstel. Dus ik ga op zoek naar een aannemer in de regio, eentje die gespecialiseerd is. Dat viel nog niet mee. Toen ik er eindelijk een te pakken had, liet die me weten dat ik het eerste halfjaar nergens op hoefde te rekenen. ‘Veel te druk meneer.’
Ik had al direct geen zin in een offerte. Zo’n volle orderportefeuille vermenigvuldigt het bedrag onder de streep met een factor tien: dat zou onbetaalbaar worden.
Tweede poging. Je kunt je klus op een website aanmelden en vervolgens zoekt die website drie bedrijven uit die een offerte uitbrengen. Krijg je misschien een bouwer uit Appingedam over de vloer, met werknemers die ik met een woordenboek in de hand moet vragen of ze een kopje koffie blieven, maar afijn, als het werk maar gedaan wordt. Dus ik meld mijn klus aan en ze laten me weten dat ze één (1!) bedrijf gevonden hebben. Die zal een offerte gaan uitbrengen.
Dat was drie maanden geleden. Mijn mailbox is ondertussen ontploft door een miljoen berichten over de Algemene Verordening Gegevensbescherming, maar die van een aannemer zat er niet tussen.
Ik moet zelf aan de slag, er zit niets anders op.
De crisis in de bouw voelt als gisteren. Met aantrekkelijke regels heeft de overheid de huilende aannemers een zakdoek geboden om de ellende te beperken. Nu de bouw weer aangetrokken is, hebben ze het druk, dat snap ik. Maar dat ze zich er nu met een jantje-van-leiden van mogen afmaken (gemiddeld 31 gebreken bij oplevering van een nieuwbouwwoning in Cuijk) en hun neus ophalen voor een mooi bouwproject in Gennep (Gennepermolen), vind ik verontrustend. De bouwcrisis is niet voorbij, hooguit van karakter veranderd.