Brabant scoort slecht in de cultuurindex, las ik. Alleen Flevoland heeft een nog magerder cultuuraanbod, volgens dat lijstje. Limburg kan met Maastricht nog voor de dag komen, maar maakt voor de rest ook een povere indruk.
Ik heb de kaart met de ‘uitslagen’ bestudeerd. Wat blijkt: het Land van Cuijk en de kop van Noord-Limburg worden, als het om de cultuurmeting gaat, bij de regio Nijmegen gerekend. En die regio wordt veel hoger gewaardeerd. We hebben even niets met Brabant en Limburg te maken en liften mee met het uitgebreide, goed gewaardeerde cultuuraanbod van de Keizerstad. Al is het dan op de aanhangwagen.
Volgens mij hebben het Land van Cuijk en Maasduinen die lift helemaal niet nodig. Ik denk dat we op eigen kracht ook goed scoren op de cultuurranglijst. We hebben eigen evenementen waar veel volk op afkomt en die goed worden gewaardeerd. Er verdwijnt weleens iets van de kaart – Open Air in Vierlingsbeek, Extrema in Wanroij -, maar er komen nieuwe bij, zoals Schijt aan de Grens en Boek&Bal. Er is veel waardering voor het erfgoed, er zijn musea en galeries en het stikt hier van de kunstenaars. Toneelverenigingen zijn het stadium van de kluchten voorbij en bijten de tanden stuk op klassiekers (Les Misérables in Gennep) of eigen spektakelstukken (Oploo, Cuijk). Er zijn filmclubs met gedurfde programma’s en er is een bioscoop op komst. De Weijer, Myllesweerd, De Steenakker, Gryphus en Roepaen durven eigenwijs te programmeren en de schouwburg in Cuijk verkoopt de eerste weken na het uitkomen van het programma 2018/2019 een recordaantal kaarten. Keigoed allemaal. Laat Brabant en Limburg maar lekker bungelen op nationale lijstjes. Wij hier weten wel beter.
Geurt Franzen schrijft tweemaal per week (woensdag en zaterdag) de column Dwarskijker voor de editie Maasland van De Gelderlander