Had Matthijs Heijdaars wat op zijn kerfstok? Of was er geen werk in Sambeek? Waren er wellicht te veel monden te voeden in het gezin, dat vijf zusters en nog een broer telde? Of zocht hij het avontuur? Hoe dan ook, najaar 1771 treffen we hem aan op Texel. Hij heeft aangemonsterd op een schip van de VOC, de Verenigde Oost-Indische Compagnie, en zal als lichtmatroos de oversteek maken naar Indië.
We weten van zijn reis doordat zijn aanmonstering en zijn carrière bij de compagnie keurig staan genoteerd in de scheepssoldijboeken. Die worden bewaard in het Nationaal Archief in Den Haag.
Duizenden durfden het in de achttiende eeuw aan om huis en haard te verruilen voor een maandenlang verblijf op een houten boot, in het besef dat die reis óók een reis naar gene zijde zou kunnen worden. De omstandigheden aan boord waren erbarmelijk, pas na een maand of vier werd Kaap de Goede Hoop bereikt waar verse proviand kon worden ingeslagen. In de tussentijd lieten velen het loodje, of tijdens het tweede deel van de reis, tussen de Kaap en Batavia.
Zo’n 665.000 mensen maakten 1700 en 1794 de reis; het merendeel keerde niet terug. Waren het allemaal avonturiers? Sommigen wel. Zij hoopten rijk te worden in de specerijenhandel. Anderen was de grond onder de voeten te heet geworden en vluchtten het land uit. Veel opvarenden waren huursoldaat in dienst van de VOC en kwamen uit Duitsland. In 1700 omschreef Nicolaas de Graaff de schepen als een toevluchtsoord voor armoedzaaiers waaronder ‘Polakke, Sweeden, Deenen, Noord-luyde, Jutte, Hamborgers, Bremers, Lubekkers, Dantsikers, Konixbergers, Hoogduytse, Oosterlingen, Wesfaalders, Bergse, Gulikse, Kleefse, en voorts allerhande Moffen, Poepe, Knoete, Hannekemaijers en andere kassoepers, die ’t gras nog tussen de tanden steekt…’
De Hollandse VOC had vooral in de Hollandse gewesten aantrekkingskracht. Maar ook uit het Land van Cuijk en Gennep monsterden meer dan tweehonderd mensen aan. Uit Grave 52, uit Boxmeer 32, uit Cuijk 20 en zelfs eentje uit Vierlingsbeek. Dat was Pieter Deene. Hij monsterde in januari 1758 als jongmatroos aan op de ‘Drie Gebroeders’ en kwam op 5 juli heelhuids aan in Batavia. Op 21 februari 1792 keerde hij terug, maar hij zou zijn geboortegrond nooit terugzien: de ‘Gouverneur Falck’ verging in de Indische Oceaan. Vanuit Gennep reisden ruim 60 mannen af, onder wie predikant Johannes van der Werth, in 1762.
Hoe verliep het avontuur van onze Sambeekse jongeman? Goed. Matthijs voer op oudjaarsdag 1771 weg van de rede van Texel, aan boord van de ‘Huis ter Meijen’. Hij overleefde de reis en bleef niet minder dan 23 jaar in dienst van de VOC. Hij werd gestationeerd in Chinsura, een buitenpost van de VOC in Bengalen (Bangladesh). Toen de Engelsen in 1781 het fort veroverden, raakte hij krijgsgevangen. De VOC betaalde zijn soldij tijdens de vijf jaar gevangenschap niet uit. Desondanks slaagde Matthijs erin om met een privéhandeltje wat bij te verdienen. Toen zijn zusters in Sambeek in 1804 van zijn overlijden hoorden, bleek hij hen 600 gulden te hebben nagelaten.
Dit is aflevering 4 van de historische rubriek Sprekend Verleden die elke maandag in de editie Maasland van De Gelderlander verschijnt. Daarin gaat Geurt Franzen op zoek naar het verhaal achter voorwerpen en documenten die zijn overgeleverd uit de rijke geschiedenis van Oost-Brabant en Noord-Limburg.