Beerseke is er maar bij gaan zitten. Hij leunt met zijn rug tegen de deur en hoort door het hout heen het gehijg van de waakhond die zich aan de andere kant geduldig van zijn taak kwijt. Steeds als Beerseke zijn zware lichaam wat verschuift of tegen de deur tikt, wordt dat beantwoord met een luid gegrom. Toen het een paar minuten stil was aan de andere kant, durfde hij zijn hand uit te steken naar de klink boven hem en die zachtjes naar beneden te draaien. Maar het beest was niet verdwenen. Hij voelde hoe de hond zich tegen de deur liet vallen en slaagde er met moeite in de deur weer dicht te krijgen.
Daar zit hij dan. Met zijn stomme kop. Waarom was hij zo ongeduldig? Waarom had hij niet gewoon de officiële weg bewandeld en via de makelaar een bezichtiging aangevraagd? Was Sybille er maar. Die had altijd wel een oplossing als Beerseke zich in de nesten had gewerkt. Topwijf. Maar nou neemt zijn topwijf de telefoon niet op. Ze zit vast en zeker in de sauna, waar ze haar mobieltje niet hoort. Of ze heeft het ding weer eens niet opgeladen. Kevin, zijn 20-jarige zoon die in Groningen studeert, of althans doet alsof hij studeert – ‘ik wil zo ver mogelijk van jullie vandaan studeren, kan me niet schelen wát’ – hoeft hij niet te proberen. Die krijgt hij nooit aan de lijn. Zolang Beerseke elke maand die 2.000 euro maar overmaakt… Muntje heeft geen telefoon, die doet niet aan ‘dat modern gedoe’.
Even heeft zijn vinger op het knopje van Yaku Oil gerust, waarachter hij het mobiele nummer van Dasja heeft verstopt. Maar hij zou niet weten hoe zijn Russische schatje hem vanuit haar luxe appartement in Rotterdam uit deze penarie kon redden.
Hij moet maar even geduld hebben. Er komt vast een beveiliger langs om de hond te voeren. En anders zit er niets anders op dan de stichting, de eigenaren van het ziekenhuis, te bellen.
Hij zit hier best lekker. Even rust. Even dromen over Nostalgia. Hij ziet het helemaal voor zich. Plaats zat voor de bussen op het oude parkeerterrein. Bij de entree gaan de bezoekers met de lift naar boven. Op de zesde verdieping begint de reis die hen terugbrengt naar het verleden. Elke verdieping gewijd aan een voorbij decennium. Op de zesde verdieping dompelt hij het volk onder in de veertiger jaren. Oude films, huiskamers met ‘en suites’, schuifdeuren met glas-in-lood en alles over de oorlog natuurlijk, daar maakt hij wel een deal over met het oorlogsmuseum in de buurt. De geur van surrogaatkoffie, waar zijn ouwe het altijd over had, is vast ook wel na te bootsen. Keukentjes waarin bloembollen worden klaargemaakt… En aan het eind van de route door de ‘forties’ een kapel waar de bezoekers even stil kunnen staan bij de verschrikkingen van de oorlog. Een kaarsje opsteken. Daar hebben ze dan wel drie euro voor over…
Hij schrikt van geluid achter de deur. Alsof de hond ineens opstaat en aandacht voor iets anders heeft. Hoort hij nu voetstappen? Misschien moet hij maar eens roepen, zodat ze weten dat hier iemand zit. ‘Hallo, wie is daar?’ Dan klinkt een doffe knal. Een echo raast door de gangen. Het geluid van een zak zand die op de grond wordt gesmeten. Hij spitst de oren. ‘Hallo?’ Dan wordt zijn zitvlak nat. Hij staat op en ziet onder de deur door een stroompje vloeien. ‘Gadverdamme. Bloed…’
Wordt vervolgd